Deze zomer nam Bram Berkien deel aan de Introductiecursus Alpinisme van Mountain Network in de Franse Alpen rond Chamonix. Tegelijkertijd fotografeerde hij deze ervaring in de bergen. Het combineren van die twee rollen was een uitdagende en tegelijk erg inspirerende ervaring, die Bram graag met jullie deelt.

Dag 1: Mer de Glace

Het basiskamp voor de cursus lag ik het fantastische Franse bergstadje Chamonix. Op onze eerste dag reden we met een erg steil treintje naar de beroemde Mer de Glace gletsjer.

Het doel deze dag was om comfortabel te worden met het lopen over ijs, zowel met als zonder stijgijzers. Voor we echter de gletsjer op konden lopen, moesten we een behoorlijke lange via Ferrata afdalen. Vooral op de terugweg omhoog bleek deze aardig pittig: onze gids wilde waarschijnlijk met een flink tempo even testen hoe fit we waren!

Tijdens het fotograferen deed ik mijn best om steeds iets sneller te zijn dan de andere deelnemers, zodat ik wat tijd over had om te fotograferen. Met het snel aantrekken van een klimgordel, extra kleding en stijgijzers en het snel inpakken van je tas kun je aardig was tijd besparen.

Ik had ook mijn best gedaan om zo fit mogelijk te zijn. In de maanden voorafgaand aan de cursus had ik veel hard gelopen, geklommen in de klimhal en flinke stukken gewandeld met een zware rugzak. Daarnaast had ik krachtoefeningen als squats, lunges en step-ups gedaan om mijn knieën en benen zo goed mogelijk voor te bereiden. Hier plukte ik elke dag de vruchten van, ik had steeds energie over om me bezig te houden met het fotograferen.

Tijdens het tweede deel van deze dag op de gletsjer liepen we naar een grote geul die door smeltwater uit de gletsjer was gesleten. Hier oefenden we het lopen op steil terrein met stijgijzers. Het was bizar om te ervaren op hoe steile stukken je nog prima kon lopen – ook al zag de wijdbeense loop die we aan moesten nemen er niet bijster charmant uit.

De icing on the cake deze dag was onze korte ervaring met ijsklimmen. Onze gidsen Simon en Guy maakten twee ankers in het ijs en lieten iedere deelnemer op zijn beurt de geul in zakken, en vervolgens weer omhoog klimmen.  Hoewel ik ervaring heb met klimmen op rots en in de hal, was deze vorm van klimmen een erg bijzondere ervaring.

Dag 2: Rotsklimmen op Aiguille Rouge

Aiguille Rouge ligt aan de overkant van de vallei vanaf Mont Blanc gezien, en bestaat uit rotsachtige pieken zonder sneeuw. Dit was de perfecte plek om te oefenen snel en veilig door rotsachtig terrein te manoeuvreren. Dit was voor mij een makkelijke dag, maar sommige andere deelnemers moesten echt even wennen om hun voeten en klimskills te vertrouwen. Onze gidsen hielpen om iedere deelnemer op zijn eigen niveau comfortabel te klimmen.

Naast deze oefeningen klommen we ook een multi-pitch route. Het bevrijdende gevoel van een bergkam vanaf beneden beklimmen was bijzonder, de vergezichten waar we onderweg op getrakteerd werden waren ook niet vervelend en maakten het fotograferen erg makkelijk.

Onze groep was inmiddels al een gezellige bende geworden. Vier van de acht deelnemers waren vrienden die zich samen in hadden geschreven, de andere drie deelnemers en ikzelf kenden elkaar niet. De gidsen hadden de groep inmiddels al een beetje gemixt, wat goed hielp om een leuke dynamiek te creëren. Voor mij als fotograaf is het ook erg belangrijk om goed contact te hebben met de personen die ik fotografeer.

Dag 3 en 4: Gletsjers, spleten en klimmen rond Rigufio Torino

De afgelopen twee dagen hadden we dagtripjes gemaakt naar redelijk begaanbare gebieden, maar op dag drie gingen we voor het eerst iets meer onherbergzaam terrein in. Nadat we onder de Mont Blanc door waren gereden via de tunnel, lieten we de auto achter aan de Italiaanse kant en namen we de lift omhoog naar de Rifugio Torino. Deze berghut ligt op 3375 meter hoogte en zou onze slaapplaats voor de nacht worden. Aan het eind van de ochtend lieten we hier een deel van onze spullen achter en liepen we de gletsjer op.

We maakten twee touwgroepen van ieder vier klimmers en een gids, en stapten de sneeuw in. Ik had geregeld dat ik achteraan de voorste groep mocht lopen, zodat ik mooi midden in de deelnemers zag, ideaal voor foto’s.

Nadat we een tijdje op de gletsjer en sneeuwvelden hadden gelopen, begaven we ons naar een enorme bergkam. De foto hierboven laat het linker derde deel zien. Ik moest nu even goed opletten dat ik wel voldoende foto’s kon schieten, omdat we in diverse kleinere touwgroepen liepen. Ik richtte me daarom op de deelnemers achter ons en vroeg mijn maatje in de touwgroep af en toe even te stoppen. We waren gelukkig allebei lekker fit dus haalden onze achterstand steeds snel weer in. Onze gidsen wilden nu ook wat tempo maken omdat er slecht weer aankwam, op een bergkamp  zijn is dan niet het meest verstandige idee.

Aan het eind van de middag kreeg ik last van de hoogte, ik had knallende koppijn zoals je normaal hebt als je wakker wordt na een gezellige avond drinken. We moesten nu snel van de kam abseilen omdat er donkere wolken aankwamen, het begon ook te sneeuwen. Vechtend tegen de hoofdpijn wist ik toch snel beneden te komen. Nadat ik in de berghut flink wat water had gedronken en een uur op bed had gelegen voelde ik me een stuk beter. Gelukkig heb ik de hele rest van de week geen last meer gehad van de hoogte, ook niet tijdens onze beklimming van de Gran Paradiso.

Een kleine tip: voor iedereen die de bergen in trekt en de kans wil vergroten dat een fotograaf een prachtfoto schiet: draag kleurige kleding! Felle bergsportkleding steekt schitterend af tegen de witte sneeuw.

Op de terugweg naar de hut trokken weer donkere wolken over de hoogvlakte – gelukkig stelde dat mij wel weer in staat om wat drama te verwerken in mijn foto’s. Ik vind het prachtig hoe klein de klimmers zijn op onderstaande foto in dit rauwe landschap.


Net voor de hut vroegen de gidsen ons om onze tassen op de grond te plaatsen en een aantal keer van een sneeuwhelling af te glijden. Vervolgens herhaalden we deze oefening, maar gebruikten we onze sneeuwbijlen om de val te stoppen. Dit haalde het kind in sommige van de deelnemers naar boven en bleek nog niet zo makkelijk als je zou denken.

Dag 5 en 6: Beklimming van Gran Paradiso, de hoogste berg van Italië

De grote finale van de cursus bestond uit het beklimmen van de Gran Paradiso, de hoogste berg van Italië – Mont Blanc niet meetellend, aangezien deze deels in Frankrijk ligt. Met een hoogte van 4061 meter wordt Gran Paradiso gezien als een relatief makkelijke beklimming én een goede oefening en plek om te acclimatiseren voor avonturen elders. Voor ons was de piek echter de perfecte test om te zien wat we de afgelopen dagen geleerd hadden en te kijken waar we toe in staat waren. Nadat we weer door de Mont Blanc tunnel waren gereden, lieten we de auto’s achter op een parkeerplaats en begonnen we aan het pad dat ons naar de berghut zou voeren.

Het pad steeg zo’n 1000 meter, naar een hoogte van ongeveer 2500 meter, en duurde zo’n twee uur om te lopen. We hadden daarmee een ontspannen dag, waarop we vooral konden uitrusten, bijkletsen en kijken of onze lichamen fit waren. Waar de meesten van ons D-schoenen droegen tijdens de wandeling, droeg onze ervaren gids Guy doodleuk zijn sandalen.

Vanaf de berghut konden we mooi ons doel voor de volgende dag zien liggen. De beklimming zou ons de volgende dag zo’n 1500 meter omhoog voeren en ongeveer vier uur duren, waarna we nog vijf uur moesten lopen van de top helemaal terug naar de auto. Het eerste deel van de beklimming bestond uit rotsachtig en redelijk steil en pittig terrein. Hierna zouden we de gletsjer op stappen, traversen om een hoek met veel spleten te ontwijken, en vervolgens stijgen tot we op een col kwamen. Hierna voerde de route nog een stuk steil omhoog tot de rotsachtige piek, waar nog een beetje geklauterd moest worden.

Één deelnemer moest de avond voor de beklimming een lastige beslissing maken: wel of niet mee naar de top? Doordat ze kort voor de cursus iets te fanatiek had getraind, had ze wat problemen met haar knie. De tweede dag bij Rifugio Torino had ze al over moeten slaan, hopend dat rust de oplossing was. Ze was wel mee omhoog gelopen naar de hut bij de Gran Paradiso, maar besloot dat ze toch beter af kon zien van de beklimming. Wat dergelijke beslissingen lastig maakt is dat het hele team van elkaar afhankelijk is. Als de deelnemer wel was meegelopen maar halverwege niet door had gekund, zo de hele touwgroep om moeten hebben keren.

De volgende ochtend stonden we om drie uur op en probeerden we een beetje te eten, wat natuurlijk niet heel soepel ging. Ik had mueslirepen en Hardkeks meegenomen voor onderweg als ontbijt en keek er al naar uit om op de terugweg bij de hut een heerlijke Italiaanse Polenta te eten. Ook nam ik slechts één liter water mee, wat prima voldoende bleek. Er is sowieso niet veel tijd om te stoppen, eten en drinken, dat doe je vooral vooraf en na afloop.

Met onze hoofdlampjes op liepen we vanaf de rotsachtige paadjes de gletsjer op. Het was natuurlijk erg donker, maar de maan en de hoofdlampjes gaven me de kans om nog enige foto’s te schieten.

Een van de dingen die ik altijd zal onthouden aan deze beklimming is het uitzicht op het Mont Blanc massief vanaf de gletsjer. Toen we de gletsjer op stapten was het nog pikkedonker, maar tijdens de klim kwam langzaam de zon op en werden de wolken en toen de bergketen heel dramatisch rood verlicht. Het was alsof een dimlicht langzaam aan werd gedraaid boven de wereld, een ervaring die ik altijd zal onthouden.

De beklimming zelf kan eenvoudig worden samengevat: heel veel en lang door sneeuw ploegen en over gletsjerspleten stappen. Voor mij persoonlijk is denk ik de grootste les geweest dat ik niet te ver vooruit moest kijken en nadenken over hoe ver het nog is. Jezelf voorhouden dat je ‘er bijna bent’ of de meters stijgen aftellen is zinloos. Je moet gewoon concentreren op waar je mee bezig bent, niet te veel nadenken en doorlopen.

Toen onze touwgroep de top bereikte, was de andere groep daar al en onderweg om naast de reguliere top ook een alternatieve en spannendere piek te beklimmen, zoals zichtbaar op onderstaande foto.

De exposure op de top was enorm, er waaide een harde koude wind. Ik had gelukkig mijn donsjas al aangetrokken, maar andere deelnemers wilden graag zo snel mogelijk weer naar beneden. Met die exposure kwam gelukkig ook een geweldig uitzicht. Als hoogste punt in de wijde omgeving is er werkelijk waar overal om je heen iets te zien. We hadden ook geluk: ‘beneden op aarde’ leek het een bewolkte dag, het wolkendek zorgde voor een prachtig landschap dat je normaal alleen uit een vliegtuig ziet.

Op de terugweg naar beneden mocht ik van gids Guy onze touwgroep leiden, wat een mooie ervaring was. Ik moest de weg terug over de gletsjer goed volgen, uitkijken voor spleten en een goed tempo hanteren. Guy bleef er wel op hameren dat ik op steile stukken goed mijn voeten naar buiten liet wijzen – zodra ik als een echte cowboy kan lopen kan ik misschien ooit wel een echte leider worden.

Uiteindelijk hebben we deze dag zo’n 1500 meter geklommen naar de piek, en weer 2500 afgedaald naar de auto op de parkeerplaats. Behalve dat tijdens de afdaling mijn knieën het flink te verduren kregen, heeft mijn lichaam het deze hele week en zeker tijdens de laatste beklimming erg goed volgehouden. Naast een ongelukkige landing op dag één die een avond pijn van een gezwollen enkel opleverde en een halve middag last van de hoogte kon ik de fysieke en mentale inspanning goed hebben, en had ik het gevoel dat ik moeilijker, langer en zwaarder zou kunnen hebben.

Belangrijker nog, de combinatie van uithoudingsvermogen en rotsklimmen, de diversiteit van alpinisme en de waanzinnige uitzichten maakten deze week in de bergen tot iets dat ik absoluut vaker zou willen doen. Hoewel ik niet denk dat ik ooit een berg als Mount Everest wil beklimmen, kijk ik er naar uit om de volgende stap te zetten om mijn ervaring en vaardigheden in deze unieke sport uit te breiden én meer te fotograferen in deze prachtige omgevingen.

Interesse in de cursus Alpinisme?

Beklim de Chamonix (beginnerscursus)