door Bram Berkien; professioneel active lifestyle fotograaf.

Tijdens een alpiene cursus in Chamonix maakte Bram Berkien een prachtige foto reportage. In dit artikel deelt hij zijn ervaring en geeft hij 6 gouden tips voor fotograferen in de bergen.

Achteraan de voorste touwgroep bleek dé ideale plek om foto’s te maken.

Vorige zomer begaf ik mij voor het eerst in de wereld van het alpinisme. Ik heb deelgenomen aan een beginners cursus alpinisme en tegelijkertijd maakte ik foto’s voor Mountain Network, de organisatie die deze reis organiseert. Vooraf heb ik mij zo goed mogelijk ingelezen over hoe je foto’s maakt in deze unieke omgeving. Op het internet vond ik enkele nuttige tips maar gaandeweg mijn week in de Alpen leerde ik ook handige dingen waarover ik vooraf nooit iets had gelezen. Deze dingen deel ik graag met jullie in mijn 6 gouden tips voor fotograferen in de bergen.

Tip 1: zorg dat je goed fit bent

Bergen beklimmen is een intensieve activiteit. De toenadering van de (alpiene) beklimming voert vaak over lang, aardig steile rotsachtige bergpaden. De beklimming van de berg zelf kan je over gevaarlijke gletsjers en door diepe sneeuw voeren en vaak vele uren duren. Tijdens de weg omhoog voel je de pijn in de de spieren in je benen, tijdens de afdaling krijgen je knieën het zwaar te verduren. Dan zijn we er echter nog niet: de fysieke impact van al deze aspecten wordt nog eens vergroot door de hoogte en ijle lucht, die alle bewegingen zwaarder maakt.

Fotograferen vergt energie, zowel mentaal als fysiek. Het is dan ook super belangrijk om te zorgen dat de beklimming zelf niet zo veel energie kost dat je geen ruimte meer hebt in je hoofd om na te denken over fotograferen, en niet even een klein stukje extra of sneller kunt lopen voor een beter standpunt. Het zal voor voor komen dat je voor een goede foto even voor je metgezellen uit moet lopen, of juist iets langer blijft staan en daarna de groep weer in moet halen. Zulke keuzes kunnen je ook uit je flow van de beklimming halen, daarom is het handig als je eigenlijk net iets te goed getraind bent voor de beklimming.

Door vooraf goed te trainen had ik steeds energie over om te fotograferen.

Er is al veel geschreven over trainen voor de bergen, maar ik raad zelf het boek Training for the New Alpinism van Steve House aan. Deze auteur hanteert een nuchtere en onderbouwde strategie en biedt ook concrete trainings tactieken. Voor mij persoonlijk bestaat training uit regelmatig lange hardlopen, intervaltraining, sprints heuvelop, hoogtemeters maken met een zware rugzak, veel krachttraining voor mijn benen en boulderen.

Uiteindelijk komt het er op neer dat je op zijn minst even fit moet zijn als je medereizigers, maar beter nog net iets fitter, zodat je een beetje energie over hebt – ook niet onbelangrijk met het oog op de extra apparatuur die je meedraagt!

Tip 2: goed opgeladen op reis

Het kan de moeite waard zijn om voordat je op reis gaat eens goed na te denken over het managen van de accu’s van je camera. Je zult hierbij een afweging moeten maken: accu’s zijn relatief zwaar, je wilt er dus niet te veel meenemen. Tegelijk zullen de mogelijkheden om op te laden beperkt zijn en wil je zeker niet met een lege accu komen te zitten. Daar komt nog eens bij dat batterijen in de kou vele malen sneller hun lading verliezen. Het beste kun je dit een keer uitproberen, desnoods tijdens de acclimatisatie-tocht die je misschien maakt voor je echte beklimming. Als je toch meerdere accu’s meeneemt, draag ze dan bij voorkeur direct op je lichaam zodat ze warm blijven, in plaats van je rugzak. Tegelijk zul je misschien in je basecamp of in een berghut wel her en der op kunnen laden.

Draag reserve accu’s op het lichaam, zodat ze door de lichaamswarmte minder snel leeg raken.

Een oplader is over het algemeen lichter dan een accu, dus als je van tevoren al zeker weet dat je de beschikking hebt over een stroompunt is deze keuze snel gemaakt.

Tip 3: neem een simpele camera en lens mee

Als fotograaf ben je al snel geneigd om te veel mee te nemen, je weet immers nooit wanneer je het misschien nodig hebt. In de bergen telt echter elke 100 gram, en daar zit je met een lens extra al heel snel aan. Laat ik om te beginnen direct een illusie de wereld uit helpen: je cameratas kun je thuislaten, en de hoes om je camera ook.

Denk goed na wat je allemaal meeneemt, of beter gezegd niet meeneemt.

Het is totaal onpraktisch om tijdens een beklimming met twee tassen te lopen. Je draagt je camera dan ook op je lichaam, of je stopt hem in je normale backpack. Ideaal gezien probeer je een lens te vinden waarvan je weet dat je er het grootste deel van de keren mee uit de voeten kunt. Zelf heb ik bijvoorbeeld een 50mm gebruikt, en een andere keer een 24-70. Beiden hebben hun voor- en nadelen qua zoombereik en gewicht/volume. Voor normale opdrachten neem ik altijd een reserve-camera mee, maar die laat ik in de bergen in de hut.

Natuurlijk kun je met 1 simpele lens niet alle situaties tackelen die je aantreft, en een camera kan het een keer begeven, maar dat is een risico dat ik ten gunste van een lichte rugzak wel wil nemen.

Tip 4: kijk goed naar het licht

Een van de dingen die bij het schieten in alpiene omgevingen in je voordeel werken, is het licht. Hoewel bijvoorbeeld een toppoging in het holst van de nacht kan aanvangen, zullen veel andere tochten toch overdag plaatsvinden, bij overwegend goede weersomstandigheden. De zonsopkomst en zonsondergang zijn natuurlijk in een schitterende omgeving al snel episch en hét moment om je camera bij de hand te houden. Ook nét voor zonsopkomst kun je door het licht van hoofdlampjes van je reisgenoten te volgen soms nog best prima foto’s schieten.

Een opkomende zon zorgt voor mooi licht.

Als de zon eenmaal opgekomen is wordt alles nog net een stukje makkelijker. Als er sneeuw ligt werkt dit namelijk als een perfecte reflector: het sneeuwpak weerkaatst het licht van alle mogelijke kanten op je mede-avonturiers en elimineert storende schaduwen. In de bergen is zodoende overdag fotograferen veel makkelijker dan in bijvoorbeeld Nederland. Waar je overigens wel voor op moet passen, is dat je camera niet in de war wordt gebracht door het sneeuwdak. Hij zou namelijk de belichting kunnen aanpassen op de grote witte vlek waar hij de sneeuw voor aanziet, en zo een te donkere foto schieten.

Felle kleding steekt natuurlijk mooi af tegen de witte sneeuw en grijze rotsen.

Tip 5: hou je camera in de hand of draag hem direct op je lichaam

Tijdens het beklimmen van een berg is er vaak niet veel tijd om te stoppen en spullen uit je tas te pakken. Het devies luidt over het algemeen: lekker lang doorlopen zodat je in een flow zit en niet te veel tijd verspilt. Zeker als je in een touwgroep loopt is het natuurlijk zeer irritant als er iemand ietwat vaak stil gaat staan. Dit betekent dat je als je in de bergen mooie foto’s wilt schieten er niet aan ontkomt om je camera altijd bij de hand te hebben. Hem pas uit je tas halen zodra je iets moois ziet dat je vast wil leggen is eigenlijk geen optie.

Hou – waar dit kan- de camera bij de hand in plaats van in je rugzak.

Op gemakkelijk terrein (bijvoorbeeld een bergpad) hou ik mijn camera in de hand, met de band om mijn pols gewikkeld als backup. Als het terrein iets uitdagender wordt en ik beide handen nodig heb, hang ik mijn camera aan de band diagonaal over mijn bovenlijf. Ik kan nu beide handen gebruiken om bijvoorbeeld een pikkel vast te houden en me eventueel op te vangen, of door rotsachtig terrein te klauteren.

Als zich dan een mooi moment voordoet voor een foto, kan ik de camera snel naar mijn gezicht trekken, een foto schieten, en hem weer weg schuiven. Je camera om je nek dragen is een absolute no-go: de camera bungelt dan veel te veel, wat irritant is tijdens het lopen en ook de kans op schade vergroot.

Als een mooi moment zich voordoet kan ik de camera snel voor mijn gezicht trekken.

Over schade gesproken: ben niet te bang dat je camera een deukje oploopt. Goede (spiegelreflex) camera’s kunnen echt wel tegen een stootje. Ik leg mijn camera zonder problemen in de sneeuw en heb er ontelbare keren mee tegen rotswanden gebutst. De restwaarde van je camera neemt natuurlijk gauw af, maar het is een fijne gedachte dat je hem niet hoeft te behandelen alsof hij van porselein is.

Tip 6: haal het maximale uit elk moment

Deze tip borduurt een beetje voort op de vorige: bergen beklimmen komt vaak neer op hele lange periodes een constante inspanning leveren. Denk aan klauteren door rotsachtig terrein, ploeteren door de sneeuw of flink doorstappen over bergpaadjes. Deze periodes bieden vaak weinig mogelijkheden voor foto’s, zowel logistiek als creatief. Het landschap verandert niet heel snel en er gebeurt niet veel anders dan wandelen. Je kunt natuurlijk een foto schieten van je metgezellen in een schitterende omgeving, maar als je een kwartier later weer zo’n foto maakt is het landschap waarschijnlijk niet veel veranderd en maak je vermoedelijk een vrijwel identieke foto.

Haal het maximale uit elk moment.

Dit betekent dat je het vaak moet hebben van de kleine, korte maar veel meer aansprekende momentjes. Op het moment dat er gestopt wordt, materialen gewisseld worden, een top bereikt of de groep eindelijk veilig aankomt bij de berghut doen zich vaak de beste kansen voor om foto’s te schieten die prachtig de lifestyle van de bergen laten zien – ook al ben je moe en afgepeigerd, dit zijn de momenten waarop jij paraat moet staan met je camera!

Zorg dat je altijd foto klaar bent.

Bram Berkien is een active lifestyle fotograaf die de karakters en het harde werk van sporters vastlegt. Meer van zijn werk vind je op zijn website of op Instagram.

Lees hier meer over de beginners cursus alpinisme in Chamonix die Bram volgde.